zaterdag 22 januari 2011

Er zijn meerdere boeken verschenen die het leven en de werken van Jeroen Brouwers behandelen:

1980: De valse revisor: Henk Spaan, IJsbrand Stoker, Vic van de Reijt, Reinjan Mulder, Nico Scheepmaker, Piet Grijs en Bob Polak tegen Jeroen Brouwers
1982: Jeroen Brouwers, door Rob Schouten
1982: Tegendraadse schoonheid: over het werk van Jeroen Brouwers, door Jaap Goedegebuure
1982: Jeroen Brouwers, door Johan J Diepstraten; Phil Muysson; Jeroen Brouwers
1983: De Brouwers-feestrede, door Theodor Holman
1987: Een laatste groet: in memoriam Martin van Amerongen, Hugo Brandt Corstius, Jeroen Brouwers, ... Ivo de Wijs, door Maarten 't Hart
1987: Over Jeroen Brouwers kritische motieven: beschouwingen over het werk van Jeroen Brouwers, door Hans Dütting
1988: Het symfonion van Jeroen Brouwers: Bij de voltooiing van de romantrilogie Het verzonkene, Bezonken rood en De zondvloed, door Koos Hageraats
1989: Jan Campertprijzen 1989: Anton Koolhaas, Miriam van Hee, Jeroen Brouwers, Ienne Biemans, door Wam de Moor; Harry Bekkering
1994: Jeroen Brouwers' De zondvloed: de schrijver en zijn schrijverschap: beeld in het muzikale spiegelbeeld, door Karel Verhoeven
1995: Met andere woorden: interviews met Graa Boomsma, Jeroen Brouwers, Hugo Claus door Jacob Moerman; Graa Boomsma
2005: Jeroen Brouwers: het verhaal van een oeuvre, door Johan Vandenbroucke

donderdag 20 januari 2011

Titelverklaring

De titel komt meerdere keren in verschillende vormen in de roman voor. De auteur wil hiermee aangeven dat er zoveel onbelangrijke dagen in het leven van een mens zijn dat je de datum waarop iets gebeurt niet meer kan of wil onthouden. Zelfs bij de geboortedatum van zijn zoon, dat is natuurlijk opmerkelijk. In de roman komen ook nauwelijks verwijzingen naar data en jaartallen voor.
Tijdens de wandeling komen de herinneringen ook in een willekeurige volgorde voor bij de verteller.

woensdag 19 januari 2011

Prijzen

Jeroen Brouwers is een Nederlands journalist, schrijver en essayist.
Hij behaalde vele prijzen:


•1967 - Vijverbergprijs voor “Joris Ockeloen en het wachten”
De Vijverbergprijs was een literaire prijs die tussen 1948 en 1978 bijna jaarlijks werd uitgereikt voor het beste Nederlandstalige prozaboek.
•1980 - Multatuliprijs voor “Het verzonkene”
De Multatuliprijs is een literaire prijs voor proza die van 1972 tot 2003 jaarlijks werd toegekend door het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK).
•1981 - Dr. Wijnaendts Franckenprijs voor “Kladboek”
De Dr. Wijnaendts Franckenprijs wordt toegekend voor werk op het gebied van essay en literaire kritiek.
•1982 - Geuzenprijs
De Geuzenprijs is een initiatief van het Gentse Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan.Hij is tussen 1979 en 2002 uitgereikt aan tien personen en één vereniging.
•1989 - Ferdinand Bordewijk Prijs voor “De zondvloed”
De Ferdinand Bordewijk Prijs is een literaire prijs die sinds 1978 jaarlijks uitgereikt wordt aan de schrijver van het beste Nederlandstalige prozaboek.
•1993 - Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre
De Constantijn Huygensprijs is een literaire prijs, die sinds 1947 jaarlijks wordt toekend door de Jan Campert Stichting. Hij is vernoemd naar Constantijn Huygens en wordt toegekend voor complete oeuvres. Aan deze prijs is een geldbedrag van € 10 000 verbonden.
•1995 - Gouden Uil voor “Vlaamse Leeuwen”
De Gouden Uil is een sinds 1995, jaarlijks uitgereikte Belgische boekenprijs voor oorspronkelijk Nederlandstalig literair werk.
•1995 - Prix Fémina Etranger voor “Rouge décanté (Bezonken rood)”
De Prix Femina is een Franse literaire prijs sinds 1904, gecreëerd door 22 schrijvers voor het tijdschrift La Vie Heureuse (vandaag bekend als Femina). De prijs wordt elk jaar uitgereikt door een uitsluitend vrouwelijke jury.
•2001 - Multatuliprijs voor “Geheime Kamers”
•2001 - AKO Literatuurprijs voor “Geheime kamers”

De AKO Literatuurprijs is een Nederlandse literatuurprijs die wordt uitgereikt sinds 1987 en genoemd is naar de Amsterdamsche Kiosk Onderneming.
•2001 - Gouden Uil voor “Geheime kamers”
•2001 - Humo's Gouden Bladwijzer voor “Geheime kamers”
•2007 - Prijs der Nederlandse Letteren

Deze heeft hij echter geweigerd omdat hij zich onheus behandeld voelde door de Taalunie.
De driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren is de belangrijkste literaire prijs van België en Nederland. De prijs wordt toegekend door de Nederlandse Taalunie, die zich hierbij laat adviseren door een onafhankelijke jury.
•2007 - Tzumprijs voor de beste literaire zin
Door de redactie van het literaire tijdschrift Tzum ingestelde prijs, bedoeld als tegenwicht voor het elitaire prijzencircus. Lezers kunnen de mooiste zin uit het voorafgaande jaar nomineren. De jury bestaande uit de redactie van Tzum kiest de winnende zin.
•2008 - Gouden Uil Publieksprijs voor “Datumloze dagen”
•2009 - Prijs voor Vlaams-Nederlandse Culturele Samenwerking

recensie HUMO

Jeroen Brouwers - Datumloze dagen

Neem er de Humo van dertig jaar geleden maar bij, de aflevering van 28 oktober 1977. Jeroen Brouwers onderhoudt zich daarin op eloquente wijze met Herman de Coninck over zijn toen volop ontluikende schrijverschap.

'Jawel,' zegt hij, 'ik heb een enorm reservoir gevuld de laatste jaren, en dat ben ik nu allemaal op aan 't schrijven. Maar er komt een tijd dat dat reservoir leeg raakt.' Schrap die passus, hij klopt van geen kanten: Brouwers blijft tot vandaag van de mooiste Brouwersen afleveren, immer tappend uit hetzelfde vat: 'Ik schrijf over liefde, literatuur en dood. Ik beschrijf mijn leven' - óók een zin van dertig jaar geleden.

Op diezelfde vergeelde Humo-pagina, links van waar u net een stukje hebt doorgehaald, merkt Herman de Coninck wat op: literatuur zou kunnen betekenen, zegt hij, dat je zo mooi schrijft over mislukking dat het geen mislukking meer is. Zet daar een groot kruis bij, want dat is voor het werk van Jeroen Brouwers zeer to the point.

Dit is het begin van 'Datumloze dagen' (Atlas), zijn jongste roman: 'De honderden dingen in je leven die je verkeerd hebt gedaan. Niet per se opzettelijk, het kan uit domheid, onhandigheid, onnadenkendheid zijn gebeurd, bij vergissing, uit lulligheid, zonder enige bedoeling. Soms glipt een hatelijke herinnering daaraan opeens je hersens binnen, als een insluiper die een pianosnaar over het hoofd gooit en aanspant tegen je keel.'De hoofdpersoon is een zestiger die veel gemeen heeft met Brouwers (een huis in het bos en verdriet in het bloed bijvoorbeeld), en veel niet: de man was een literatuurdocent die werkte in New York en Parijs, steden die Brouwers alleen van de televisie kent. Ze hebben ook gemeen dat ze het meemaakten dat een zoon door ziekte geveld werd.

Dé mislukking uit het leven van de ik-figuur waar 'Datumloze dagen' op inzoomt is zijn relatie met zijn zoon Nathan. Hij was helemaal niet aan een kind toe, zo'n 'pop die ook echt kan blèren, pissen en schijten': die zoon is hem door zijn eerste vrouw opgedrongen tijdens een coïtus met voorbedachten rade in Venetië. Als de ik-figuur na een jaar of zes uit dat huwelijk valt, heeft hij geen contact meer met Nathan. Op drie toevallige ontmoetingen na toch - meer afwijzingen dan ontmoetingen - die gedetailleerd worden beschreven, als opeenvolgende staties van een kruisweg vol schaamte.

Met nog een derde van het boek te gaan, rinkelt de telefoon: 'Er is iets met Nathan.' Een zeldzame, fatale bloedziekte, hemofagocitis. Wat dat te vroege heengaan van de zoon betekent voor de vader-zoonrelatie, men leze het zelf na in dit zwartmooie boek. De ontknoping is alleszins van die aard dat de ik-figuur al vanaf de eerste bladzijden geheel doortrokken van verdriet en angst door het bos dwaalt.

Brouwers, die eerder beroemde teksten schreef over zijn non-relatie met zijn ouders, heeft in deze roman een passende vorm gevonden om te reflecteren over zijn relatie met zijn eigen nageslacht. Het herhalingspatroon is opvallend; hier wordt, moet hij vaststellen, iets van generatie op generatie doorgegeven. Dat deze roman zo stevig geworteld is in Brouwers' brede oeuvre en in zijn eigen bestaan maakt dat hij, ondanks de bescheiden omvang, bijzonder krachtig en fraai openbloeit.

'Datumloze dagen' is tegelijk hard, pakkend en warm, het werk van een hofleverancier: eind november overhandigt Albert II Jeroen Brouwers zeer terecht de Prijs der Nederlandse Letteren.

dinsdag 18 januari 2011

Samenvatting van het boek

Het verhaal begint met een man die de bomen telt in het bos, waar hij geregeld gaat uitwaaien. In zijn leven kende hij al veel mislukkingen en had een enorme bindingsangst. Hij was amper 23 en trouwde met de vrouw van zijn leven, Mirjam. Dit sprookje was slechts van korte duur want al na een half jaar wou hij van haar scheiden. Ze besloten er even tussenuit te gaan en vertrokken onder hun tweeën naar het prachtige Venetië. Zij raakt zwanger van een zoontje, Nathan. Mirjams man is helemaal niet te vinden voor een kind. Dit geeft aanleiding tot eindeloze discussies, vreemdgaan en uiteindelijk het verlaten van vrouw en zoon.

Hij is leerkracht en komt in contact met vele andere universiteiten, verspreid over de hele wereld. Hij loopt op deze manier zijn zoon, Nathan, af en toe tegen het lijf. Voor het eerst in New York., later in Wenen. Nathan herkent steeds zijn vader maar niet omgekeerd. De vader vraagt zich steeds af hoe hij zijn zoon wel zou moeten herkennen. Vroeger schreef hij verschillende brieven en kaartjes naar zijn zoon, maar Mirjam gaf ze nooit aan hem. Wanneer hij probeerde Nathan aan de lijn te krijgen, was het steeds Mirjam die de verbinding verbrak voordat hij zijn zoon kon horen. Vader en zoon spraken drie keer af om wat te babbelen. De gesprekken kwamen moeizaam op gang en er werd veel gediscussieerd. Vader worstelt met schuldgevoelens, spijt en wanhoop,
zoon Nathan is intussen een geliefde muzikant en ook hij ziet veel van de wereld. Hij gaat goedgezind, gedreven door zijn passie muziek, door het leven.

Vele jaren later krijgt Nathans vader plotseling telefoon van Mirjam. Ze heeft slecht nieuws in verband met hun zoon. Hij is opgenomen in het ziekenhuis en lijdt aan een onbekende ziekte. Het enige wat de dokters weten te vertellen, is dat hij lijdt aan één of andere geheimzinnige bloedziekte. Nathan ligt al verschillende maanden op de ‘comfortafdeling’ van het ziekenhuis. Nathans vader is van slag. Nathans wens is dat zijn vader hem komt bezoeken. Hij bezoekt zijn zoon, inmiddels rond de 40. De band tussen vader en zoon wordt heel hecht. Hij bezoekt Nathan zo veel als hij kan. Zijn zeldzame ziekte is moeilijk te behandelen. De verplegers zien hem als het perfecte studiemateriaal. Ze doen alsof hij een proefdier is en hij wordt voor alles en nog wat geopereerd.

Zijn ziekte blijft aanslepen en hij wordt er zeker niet beter op. Zijn vader kan dit zicht niet langer aan. Zoals elke dag, brengt hij ook nu weer een bezoek aan zijn zoon. Hij is verbonden met ontelbaar veel machines en overal rondom Nathans lichaam hangen talloze buisjes. Hij koppelt alles los en snijdt de plastic buisjes over. De grafieken op de machines veranderen al snel in een horizontale lijn. Ten slotte drukt zijn vader Nathan nog een kussen in zijn gezicht. Op dat moment komt er een verpleegster binnen en ziet wat er allemaal gaande is. De verpleegster verwittigt hem dat ze dat zal moeten doorgeven aan de hoofdverantwoordelijke. Dit maakte niet veel uit voor Nathans vader, zijn zoon was eindelijk verlost van alle ellende.